Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch Edom zeide [28]tot hem: Gij zult [29]door mij niet trekken, opdat ik niet misschien [30]met het zwaard uitga u tegemoet! 28. Te weten, tot Mozes, of tot Israel. 29. Dat is, door mijn land, gelijk er vs.17 staat. Zie dergelijke manier van spreken, Deut.2:30; Rom.15:28. 30. Dat is, gewapender hand.